Luchtdichtheid
Luchtdichtheid bij ventilatiekanalen verwijst naar de mate waarin een ventilatiesysteem luchtlekkage voorkomt. Dit is een cruciale factor voor de efficiëntie en prestaties van het systeem. Luchtdichte ventilatiekanalen zorgen ervoor dat de lucht precies op de juiste plekken wordt afgeleverd, zonder verlies door lekken in de kanalen. Een hoge luchtdichtheid voorkomt energieverlies, verbetert de luchtkwaliteit en verlaagt de kosten voor verwarming en koeling.
Ventilatiekanalen worden vaak ingedeeld in luchtdichtheidsklassen (A, B, C en D), waarbij klasse ATC2 (D) het hoogste niveau van luchtdichtheid biedt. Lindab biedt systemen die aan strenge luchtdichtheidseisen voldoen, wat zorgt voor energiezuinige en betrouwbare prestaties in ventilatiesystemen.
Luchtdichtheidsklasses
Luchtdichtheidsklassen zijn ingedeeld in ATC5 (A), ATC4 (B), ATC3 (C) en ATC2 (D), waarbij klasse ATC5 (A) het laagste niveau van luchtdichtheid vertegenwoordigt en klasse ATC2 (D) het op één na hoogste. Elke klasse is drie keer strenger dan de vorige, wat betekent dat de eisen voor luchtdichtheid toenemen naarmate je naar hogere klassen gaat.
De luchtdichtheidsklassen ATC5 (A), ATC4 (B), ATC3 (C) en ATC2 (D) verwijzen naar de luchtdichtheid van de mantel van de ventilatiekanalen. Dit dient niet verward te worden met de luchtdichtheidsklassen 0, 1, 2, 3 en 4 die bijvoorbeeld voor regelkleppen worden gebruikt.
De vereiste luchtdichtheidsklasse van het ventilatiesysteem wordt vastgesteld door het studiebureau en vastgelegd in het bestek. De standaard eis is luchtdichtheidsklasse ATC3 (C), maar in specifieke situaties, zoals bij farmaceutische projecten, kan deze eis worden verhoogd naar ATC2 (D).
Hoe de luchtdichtheid van kanalen testen?
In veel gevallen zal het studiebureau verzoeken om een luchtdichtheidstest of lektest uit te voeren op het geïnstalleerde kanalennetwerk. Deze test kan, mits een goede voorbereiding van het netwerk, eenvoudig worden uitgevoerd met een gespecialiseerd en gekalibreerd meetinstrument.
Bij de test wordt altijd een deel van het geïnstalleerde kanalennetwerk onderzocht, waarbij aan de toevoerzijde positieve druk wordt aangebracht en aan de afzuigzijde negatieve druk.